Ons nieuwe boek

Ons nieuwe boek

Soms vallen puzzelstukjes plots vanzelf op hun plek.
Dat gebeurt nu ook bij mijn nieuwe boek. Óns nieuwe boek moet ik zeggen, want ik schreef het samen met Sterre en Sietse.

Alles wordt duidelijk door een tiental zeer positieve reacties van proeflezers. Plus door het vinden van de juiste, perfecte illustrator. En ook nog in de vorm van tijd. Lees: de kinderen mogen weer naar school. Lees 2: Mama kan weer aan het werk!

En dus pak ik mijn nieuwe boekproject weer op. De tekst rondden de kinderen en ik in november 2019 al af.
Ik dacht dat het een kinderboek was geworden, maar verschillende uitgevers en later ook proeflezers vertelden dat het óók interessant, ontroerend en belangrijk om te lezen is voor volwassenen. Dus noem ik het nu een voorleesboek. Wat ouders, verzorgers, juffen of meesters kunnen voorlezen, zodat de boodschap – die ik nog even geheim houd – tegelijkertijd zowel kinderen als volwassenen bereikt.

De laatste redactieronde deed ik nog voor de coronacrisis. En nu ben ik in de afrondingsfase beland. De illustrator maakte afgelopen zaterdag verschillende foto’s van Sterre en Sietse, die ze gaat natekenen. Ik koos een formaat wat ik het beste vind passen voor dit boek en nu mag ik nog veel meer keuzes maken. Welk lettertype, hoe ga ik de bladzijdes precies indelen, hoe zie ik het omslag voor me? Dolblij word ik van hiermee bezig zijn. Heerlijk! Ik ga gauw weer back to work, dus…

Met hart en ziel

Met hart en ziel

Van de week dacht ik ’s avonds voor de tv terug aan een discussie die ik een jaar of dertien geleden voerde. Ik werkte toen als chef redactie van een meidenmagazine. Daarvóór had ik als journaliste van een vrouwenblad vele lezeressen geïnterviewd over – vooral – levensveranderend heftige onderwerpen. Van moeders van wie hun kind – voorspeld of onverwacht – was overleden tot dames die zelf de meest uiteenlopende ziektes hadden (overwonnen): ik had en heb nog steeds een grote voorliefde voor human interest.

Waar die discussie over ging? Dat was over contact houden met een lezeres, iemand die je hebt geïnterviewd, na publicatie van het artikel. Dat deed ik namelijk af en toe. Omdat we zo’n bijzonder gesprek hadden gevoerd, omdat er een klik was, gewoon: omdat het leven zo liep.
Eén moeder, Karin, die haar negenjarige dochter verloor aan kanker, herinner ik me in het bijzonder. Zij richtte de prachtige webshop Troostgeschenk op, waar ik wel eens wat kocht. Over en weer mailden we af en toe en later vroeg ik Karin zelfs ook voor mijn boek Speciale mama’s.

Maar terug naar die discussie: sommige journalisten vonden contact houden met geïnterviewden vreemd of zelfs not done. Alles moest puur zakelijk blijven. Ik moet er wel bij zeggen dat deze journalisten meestal verantwoordelijk waren voor moderubrieken en dergelijke… een andere tak van sport.

Nu hoorde ik laatst op tv drie verschillende presentatoren korte tijd na elkaar iets over dit onderwerp zeggen. Humberto Tan deelde dat hij altijd contact had gehouden met een mevrouw die hij ooit interviewde. Vervolgens vertelde Natasja Froger dat zij met kerst – zonder de aanwezigheid van een cameraploeg – koffie dronk bij een meneer die zij eerder interviewde in een speciaal Huntington-huis, voor Five days inside. Als laatste stak Beau van Erven Dorens niet onder stoelen of banken dat hij een aantal daklozen uit zijn prijswinnende programma’s ook privé blijft opzoeken.
Mooie voorbeelden vind ik dat. Van vakmensen die ik bewonder, juist omdat ze hun werk met hart en ziel doen.

Even lief

Even lief

Als dag en nacht verschillen ze, mijn kinderen. Dat merkte ik al vanaf het moment dat Sietse in mijn buik zat; toen al voelde het anders dan tijdens mijn zwangerschap van Sterre. Maar deze periode worden de verschillen nog eens uitvergroot, zéker op de dagen dat ik Sterre en Sietse thuisonderwijs geef…

Sterre is altijd ijverig. Het weekschema van haar juf neemt ze dan ook uiterst serieus.
‘Wat staat er vandaag op het programma?’ typt ze steevast na het ontbijt. Ze wil zelfs per se de tijden aanhouden die de juf heeft ‘voorgeschreven’. Ze klaagt niet, maar doet gewoon haar werk. Sietse daarentegen…

Mijn jongen, op school een uitblinker, is thuis lastig te motiveren.
“Moet ik zóveel werk doen?” verzucht hij ’s ochtends.
“Mijn handen kunnen niet nóg een woord schrijven, wanneer heb ik pauze?” Die vraag komt bijna elke paar minuten voorbij.

Soms lach ik om Sietses protest, soms kan ik m’n boosheid niet onderdrukken. Grappig genoeg hoeft Siets echt niet zoveel te doen; hij zit pas in groep 3. Sterre heeft als groep 7’er veel meer werk.
“In groep 3 hebben we geen stress”, zegt een van Sietse z’n juffen. Dat herhaal ik maar in m’n hoofd, als ik weer eens vanuit mijn tenen een truc moet verzinnen om Siets een paar bladzijdes te laten maken.

Hoe verschillend ook, één ding hebben mijn kids gemeen: hun harten kloppen even lief.

Gemis

Gemis

Wat was er veel, de afgelopen acht weken.
De eerste zes weken was er voor mij de combinatie van fulltime voor de kinderen zorgen én hen thuisonderwijs geven. Er was angst (toen Sietse en ik flink ziek waren), er was verdriet (omdat – behalve Mark – niemand mij kon helpen), er was boosheid (omdat ik me in de steek gelaten voelde), er was stress (van uren schoolwerk begeleiden op twee verschillende niveaus) en er was onrust (door het tijdelijk laten schieten van mijn eigen werk).
Daarna volgden twee vakantieweken, toen was er vanzelf wat minder.

En nu mogen Sterre en Sietse weer naar school. Tenminste: voor twee dagen in de week, dan. Sterre op dinsdag en donderdag, Sietse op maandag en donderdag. Gelukkig komt één dag overeen.

Nu is er blijdschap, zou je denken. En opluchting, wellicht.
Maar wat is er het meest? Gemis, gek genoeg…

Gemis, zo voel ik dat. Want ondanks die momenten waarop ik bang, verdrietig, boos, gestrest of onrustig was, waren mijn kinderen al die weken dichterbij dan ooit. Waren wij als gezin zó samen. Leek de buitenwereld vol verwachtingen heerlijk ver weg. En al zijn Mark en ik sinds Sterres geboorte sowieso al veel meer op elkaar aangewezen dan andere gezinsleden, waardoor dit voor ons ‘minder anders’ was dan voor anderen: wat heb ik óók van deze periode genoten.

Er was namelijk tegelijkertijd zóveel liefde, zoveel vertrouwen, zoveel geluk, zoveel lol en zoveel ontwikkeling.
“Jij was toch ook een leuke juf, mama”, zo vatte Sietse het gisteravond in bed samen.

Het is tijd om mijn kinderen langzaam weer wat meer los te laten. En hoewel de ruimte me trekt, mis ik ze nu al.

For Sama

For Sama

Het is de mooiste, afschuwelijkste én meest indrukwekkende documentaire die ik ooit heb gezien: For Sama.
Vorige week keek ik ‘m, maar liefst twee avonden achter elkaar.
En wat ben ik geraakt door het verhaal van journaliste Waad Al-Kateab, haar man Hamza en hun dochtertje Sama. Vanuit hun stad Aleppo filmde Waad de oorlog in Syrië ‘van binnenuit’. Het resultaat is hartverscheurend én enorm inspirerend tegelijk.

De inspiratie die ik eruit haal, komt voort uit het feit dat Waad en Hamza voortdurend hun hart volgen. Tegen alle ratio en andermans verwachtingen in, blijven zij in Aleppo.
Na een kort familiebezoek in het buitenland, keren ze zelfs tóch weer terug naar hun eigen stad, terwijl de kans groot is dat ze daarmee hun dood tegemoet treden.
Maar deze dappere mensen volgen hun intuïtie: ze voelen dat ze dáár moeten zijn. Waad om te filmen wat er gebeurt, om dit (later) met de rest van de wereld te delen. En Hamza om als arts zijn ziekenhuis – het laatste in Oost-Aleppo dat nog niet gebombardeerd is – draaiende te houden.

“Achteraf begrijp ik zelf niet dat we dit hebben gedaan”, zegt Waad. “Maar het voelde als de enige juiste weg.”
Kies je ervoor om deze documentaire te kijken, dan laat-ie je waarschijnlijk nooit meer los.