Meisjesdroom

Meisjesdroom Rond mijn achttiende ontdekte ik de tijdschriftenwereld. En werd het mijn droom om ‘later’ hoofdredacteur te worden van een (groot) vrouwenblad. Niets leek me gaver dan dat.
Ruim tien jaar werkte ik aan die droom. Ik schreef columns voor Mijn Geheim, koos na het gymnasium een geschikte vervolgopleiding en liep stages bij Margriet en Vriendin. Ik freelancete erop los en vlak voordat ik was afgestudeerd, werd ik aangenomen als vaste journalist/redacteur bij Vriendin. Vierenhalf jaar later mocht ik chef redactie worden van Girlz!. Ik schreef, bladenmaakte en genoot dat het een lieve lust was. Het was een heerlijke tijd.

En toen begon het steeds iets meer te wringen. Inhoudelijk paste Girlz! mij minder als een jas dan Vriendin en langzaam maar zeker kwam ik wat losser van m’n werk.
En groeide mijn verlangen naar… Sterre. Zij riep mij, zo heb ik dat altijd gevoeld, dat zij er klaar voor was om (weer) te incarneren. Bij mij.

Mijn zwangerschap – vol voorgevoelens – en Sterres traumatische geboorte veranderden alles. Van mijn werk bleef ik maanden langer weg dan gepland. En eenmaal terug kon ik het niet meer. De redactie, waar ik eerder als een vis in het water was, voelde niet langer als mijn tweede thuis.

Dus gooide ik deels het roer om, al bleef ik schrijven. Als freelancer voor mijn geliefde tijdschriften, en boeken natuurlijk. 

Nu, op mijn achtendertigste, tien jaar na het verlaten van de tijdschriftenwereld, heb ik een bijzonder kinderboek geschreven.
Ik ben nog aan het uitzoeken wat de juiste weg en manieren zijn om het ‘in de markt te zetten’. Maar het komt er. En dat was een meisjesdroom van nog voordat ik wist dat er hoofdredacteuren bestonden.

Volg de Ster

Volg de Ster Vandaag wordt onze Sterre 11 jaar.
Al vanaf het prille begin laat zij een ander licht schijnen. En wát voor een licht. Wij hoeven alleen maar te volgen…
Wat zijn we trots op en blij met hoe goed het met haar en ons gaat.
Wij wensen iedereen een stralend en schitterend 2020!

Aanname

Aanname “Hoe oud is je dochter?”
De oppas van een vriendinnetje van Sietse staat voor de deur en ik heb haar net verteld dat Sietse een zus heeft.
  “Ze wordt bijna 11”, antwoord ik.
“Oh, dan heb je het nog net makkelijk, de moeilijkste tijd komt eraan”, zegt de oppas.
  In mezelf moet ik lachen, maar ik hou wijselijk mijn mond. Ik knik maar wat.

‘s Avonds vertel ik het voorval aan Mark.
  “Grappig eigenlijk, dat iemand er blind vanuit gaat dat elke (kinder)ontwikkeling hetzelfde verloopt”, zeg ik.
Deze keer knikt Mark. Wij dénken hetzelfde.

Voor ons waren de eerste jaren van Sterres leven verreweg het zwaarst. Voor haar ook, trouwens. Haar traumatische geboorte, hartverscheurende frustraties omdat ze alles wilde maar lichamelijk nog niets kon, de negatieve voorspellingen van artsen en ga zo maar door.

Pas sinds groep 4, of eigenlijk sinds Rens ruim drie jaar geleden op ons pad kwam, zit Sterre steeds beter in haar vel. En wij ook.
Het gaat nu ontzettend goed met ons. En ook over de toekomst hebben wij een heerlijk gevoel.

Passie

Passie Dokter Eduard van den Bogaert, de Belgische stamboomhealer die wij een aantal keer raadpleegden, noemt het: je envie.
Thijs Lindhout, de podcaster van wie ik een online training volg, noemt het: waar je van in de fik gaat staan.
En Michael Pilarczyk, de spreker naar wie mijn broer laatst luisterde, noemt het: waar je een kwispelstaartje van krijgt.

Ik heb het over de bezigheid waarvan je hart sneller gaat kloppen. Die je de tijd laat vergeten en je laat voelen waaróm je hier bent. Of het (nog?) een hobby is of (al) je werk, doet er niet toe. Jouw envie kan je nooit worden afgepakt, want het vuur voor deze passie brandt in jou. Het hoort bij jou. Het máákt jou.

Schrijven, spreken en healing zijn mijn envie. Ik kan mezelf daarin verliezen, op de positiefst denkbare manier. En ik kan er alles in kwijt én in vinden.
Wat ben ik dankbaar dat ik niet naar mijn envie hoefde te zoeken, maar er al jong mee in contact stond. En dat ik, omdat ik weet wat me drijft, nooit met pensioen hoef te gaan. Ik hoop altijd te blijven schrijven, spreken en healen. Zelfs als mijn ziel op een (hopelijk heel oude) dag verder reist…

Voor publiek

Voor publiek

Spreken is bijna het tegenovergestelde van schrijven. Als je spreekt, krijg je meteen een reactie terug van ‘het publiek’. Of dat nu verbaal is of door de houding of mimiek van je luisteraars, je ziet hoe jouw woorden aankomen. Terwijl je als je schrijft pas ná publicatie reacties krijgt. Het laatste vond ik lange tijd wel zo veilig…

Ik heb een haat-liefdeverhouding met spreken in het openbaar. Ooit begon ik ermee omdat een lezeres van Gefeliciteerd, het is een… gehandicapt kindje erom vroeg. Zij was juf op een Limburgse mytylschool, las mijn eerste boek over Sterre, was enorm geraakt en vond dat al haar collega’s mijn verhaal moesten horen. “Maar ik kan ze niet dwingen om jouw boek te lezen. Kun jij een lezing komen geven op onze studiedag?” vroeg zij.

Die eerste keer in het voor mij verre Limburg stikte ik van de zenuwen. Mijn verhaal en visie vertellen aan een klas vol leerkrachten en therapeuten uit het speciaal onderwijs; waar was ik aan begonnen? Maar de reacties na afloop gaven me vleugels. Een juf zei: “Ik werk al 25 jaar op deze school en ik heb nog nooit zo’n indrukwekkende en inspirerende lezing bijgewoond.” Toen was het hek van de dam. Ik besefte dat ik vaker ‘moest’ gaan spreken.

Gisteren ‘mocht’ ik weer. Op Sterres school, deze keer voor het eerst voor ouders. Over het thema: “Wat als je kind naar het speciaal onderwijs moet? Wat komt er op je af en hoe ga je daarmee om?” Helemaal relaxed ging ik er van tevoren nog niet in en dat zal misschien ook nooit zo worden. Maar het gevoel toen het voorbij was en ik zag dat er veel was losgemaakt: zo fijn…

Ook het sprekend delen van ons verhaal geeft herkenning, erkenning en dus troost. En hoewel ik diep vanbinnen een schrijver blijf, geldt voor mij nu toch soms een zelfbedacht nieuw gezegde: schrijven is zilver, spreken is goud.