Inspiratie

Inspiratie Boeken die ráken. Ik vind niets heerlijker dan dat.

Een paar jaar geleden kwam de autobiografische trilogie Brieven van mijn ziel van Chantal van den Brink op mijn pad. “Dit raad ik aan”, zei mijn vriendin Anja over het eerste deel, en al na een paar zinnen was ik verkocht.
Chantal ontwikkelt het chronisch vermoeidheidssyndroom en gaat op zoek. Waarom werd zij ziek en hoe kan ze genezen? Ze verdiept zich in healing, ‘ontwaakt’ langzaam maar zeker – spiritueel gezien – en… uiteindelijk raakt ze zelfs verlost van de ernstige vermoeidheid. Boeken naar mijn hart!

En toen keek ik weer eens op de site van uitgeverij Akasha. Zij geven ‘boeken met levenskracht’ uit; tien jaar geleden redigeerde ik er zelf één voor hen. Groots kondigden zij een nieuw boek aan: Christina, tweeling als licht geboren.
De flaptekst vertelde dat Christina, een Zwiters meisje van inmiddels 18 jaar, is gezegend met een sterk verruimd bewustzijn. Ze is zeer paranormaal begaafd en heeft een bijzondere visie over het leven en de wereld. Haar boek trok meteen als een magneet aan me, ik bestelde het en kon niet wachten om het te lezen.
Prachtig detail: toen ik ’s avonds de flaptekst aan Mark voorlas, was Sietse – die normaal overal doorheen kletst – op slag stil. “Dát boek wil ik hebben, mama. Mag dat alsjeblieft?” vroeg hij.
Ik heb het nu uit en het overtrof mijn stoutste verwachtingen. Hele alinea’s onderstreepte ik met een verlichtstift, zo flink kwamen de teksten binnen. Christina overleeft bijvoorbeeld een zeer moeilijke geboorte. ‘Pas jaren later ontdekte ik dat zulke hoogtrillende kinderen vaak startproblemen uitkiezen om houvast te vinden in hun aardse leven’, schrijft haar moeder hierover. Herkenbaar…

Ik ga het aan Sietse voorlezen; en Sterre gaf trouwens aan dat ze het ook wil horen. Dolgraag voed ik mezelf ook nogmaals met dit levensveranderende verhaal. Boeken die me naar een hoger plan tillen: ik krijg er nooit genoeg van.

Spinnen

Spinnen

Pen en papier wijken zelden van mijn zijde. Zelfs ’s nachts ligt er een kladblok naast mijn bed. Fijne zinnen, ingevingen én mooie uitspraken van Sterre en Sietse noteer ik; een gewoonte die ik al koester zolang ik me kan herinneren

Voor het kinderboek dat ik nu schrijf, bladerde ik deze week een berg aantekeningen van de afgelopen jaren door. Met uitspraken van Sietse als peuter en kleuter zou ik zo een hoofdstuk kunnen vullen. Niet dat ik dat doe, het wordt een ander soort kinderboek. Maar sommige uitspraken wil ik jullie toch niet onthouden. 

“Waar ben jij bang voor, mama?” vroeg Sietse ooit. Ik aarzelde, want over het algemeen voel ik meer vertrouwen dan angst. 
“Voor hele grote spinnen”, zei ik uiteindelijk, want daar krijg ik toch de kriebels van.
“Oh, dan hoef je niet meer bang te zijn, mama”, antwoordde Sietse. “In dit land wonen namelijk geen hele grote spinnen.”

Ik hoop dat mijn zoon zijn angsten – en die van hen die hem lief zijn – altijd zo oprecht onschuldig blijft wegredeneren. Angst is tenslotte een slechte raadgever. En die uitspraken van (allebei) mijn kids: die blijf ik opschrijven én af en toe delen.

Kaarsjes

Kaarsjes

Elke avond vertel ik onze zoon hoeveel ik van hem houd en hoe blij ik ben dat hij in ons leven kwam. Dat hij Mark en mij als ouders koos en Sterre als grote zus, met wie hij zo verbonden is. 

Maar deze avond, de laatste waarop hij zes jaar zou zijn, koesterde ik hem nóg meer dan normaal. Ik bleef fluisteren hoe dankbaar ik ben dat hij ons gezin compleet maakte. 

Mijn, onze zoon. Een heerlijke groep 3’er en ons enige kind met wie het leven ‘normaal’ en vanzelf verloopt. Wat genoot ik er de afgelopen twee jaar van om met hem naar zwemles te gaan en wat geniet ik er nu van om hem wekelijks naar dans- en zangles en voetbal te brengen. Zijn lijf kent geen beperkingen, hij kan elke beweging maken die hij wil; hoe eenvoudig kan het leven zijn?

Steeds meer neemt Sietse op een natuurlijke manier zijn ruimte in binnen ons gezin en dat mag – en moet – ook. Mark, Sterre en ik maken maar al te graag (meer) plaats voor onze jongen.

Vaak ervaar ik het zo dat ons leven intenser is door wat wij met Sterre hebben meegemaakt en op een bepaalde manier nog dagelijks meemaken. Daarom koester ik mijn zoon zo bewust. De dag na deze mooie avond blaast hij – flink verkouden, maar oh zo vrolijk – zeven kaarsjes uit. 

Kippenvel

Kippenvel

Wat een fijn gesprek was dit. Ik druk onze telefoon uit en tril er nog van na. Kippenvel all over the place

Al minstens twee, drie jaar (ik ben de tel een beetje kwijtgeraakt) doe ik research naar een veelbelovende nieuwe therapie voor Sterre. Ik heb erover gelezen: van de lastigst te begrijpen (uiteraard Engelstalige) wetenschappelijke publicaties tot een aantal schaarse, emotionele ervaringsverhalen van patiënten of hun ouders. Ik heb erover gemaild: met gerenommeerde (buitenlandse) artsen tot schimmige, wellicht niet al te betrouwbare privéklinieken. Ik heb er ook eerder over gebeld: met deskundigen en ook eens ‘s avonds laat met een Amerikaanse moeder aan de andere kant van de oceaan, voor wie het vroeg in de ochtend was, en wier dochter baat had bij deze behandeling. En ik heb er filmpjes over gekeken. 

Wijzer werd ik zeker, maar tot een concrete behandelmogelijkheid voor Sterre kwam het nog niet. Tot gisteren.
Ik wijdde weer een aantal uur aan mijn zoektocht en belde met een arts, die me vertelde over een nieuwe fase van een wetenschappelijk onderzoek, waar kinderen zoals Sterre aan mee mogen doen. Kort gezegd: gister kwam ik een stap dichter bij daadwerkelijke behandeling voor Sterre.

Ik wist dat deze dag zou komen. Net zoals de dag dat Sterre hier motorisch door vooruit zal gaan, waardoor de kloof tussen haar lichaam en geest opnieuw minder groot wordt. We zijn nu weer wat verder. Een glimlach en het kippenvel staan nog steeds op mijn gezicht en lijf. 

Elro

Elro Zeven jaar geleden maakte Sterre voor het eerst kennis met een elro: vaktaal voor een elektrische rolstoel. Binnen Heliomare, waar ze toen op de peutergroep zat, mocht ze ermee oefenen.
Sterre had snel door hoe het apparaat werkte: gas geven kon met haar rechtervoet en ze stuurde door haar hoofd naar links en rechts te bewegen en zo de hoofdsteun ‘aan te klikken’.
Als driejarige reed Sterre een aantal keer door de gangen van Heliomare, racete eens expres tegen een prullenbak aan (lachen, gieren, brullen vond ze dat), maar daarna had ze geen interesse meer. Ze wilde andere dingen spelen.

De jaren hierna hoorden wij op gezette tijden van therapeuten dat het tijd werd om een elro voor Sterre aan te vragen, omdat dit haar zelfstandigheid zou vergroten. Maar Sterre wilde nog niet zelf rijden. 

Mark en ik trapten niet meer in de valkuil. Met een spraakcomputer begonnen we ooit (achteraf gezien) te vroeg, omdat het ‘moest’ van professionals. Sterre huilde al zodra het apparaat tevoorschijn kwam. Pas toen wij overstapten op oogbediening en Sterre zélf de voordelen zag, begon ze te typen voor haar leven. Inmiddels typt ze net zo snel als andere kinderen in groep 7 schrijven. 

In plaats van profs, volgden wij dus Sterre. We zeiden nee tegen een elro. Tot Sterre aangaf daar vanaf haar tiende verjaardag in te willen rijden. Toen vroegen we er meteen een aan. 

Gisteren werd-ie – na een aantal passingen de afgelopen maanden – geleverd. Sterre reed meteen naar haar kamer en terug, naar de keuken, naar buiten, naar het eind van de straat én naar de speeltuin.
“Vrij uniek, dit”, zei de leverancier. “Een kind dat dit laat zien, de tweede keer dat ze in deze stoel rijdt; heel bijzonder. Als hier een rijbewijs voor zou bestaan, had ik het nu al afgegeven.”

Sterre in een elro: onze wereld ziet er weer anders uit. Wat ben ik blij dat dit volledig háár initiatief is; zoals alles wat wij met en rondom Sterre ondernemen, trouwens. Daarom: wat wie ook zegt, volg vooral je hart én je eigen kind.