Ondernemen

Ondernemen

Zestien jaar geleden mocht ik meedoen aan de eerste editie van Expeditie bladenmaken, een cursus voor redactionele professionals. Daar leerde ik een collega kennen die zweerde bij een freelance-bestaan. “Ik moet er niet aan denken om zoals jij vast bij een tijdschrift te werken”, zei zij. “Dat je alleen maar verhalen mag schrijven die binnen die bladformule passen en steeds moet focussen op het merk waarbij je hoort.”
Destijds kon ik me weinig bij haar standpunt voorstellen. Ik genoot zó van het warme redactiebad waarin ik was terechtgekomen. Bovendien wás ik een lezeres van het desbetreffende tijdschrift, dus het kostte mij geen moeite om me in de doelgroep in te leven. Ik bedacht en schreef juist alleen maar dingen die ik leuk vond en mocht van de hoofdredactie ook vrijwel al mijn ideeën uitvoeren. Een freelance-bestaan leek me eenzaam. Voor mijn gevoel hoorde je dan nergens echt bij.

Hoe anders kijk ik hier nu tegenaan. Ik bén inmiddels zelfstandig ondernemer en vind het – als moeder van een gezin met twee kinderen – heerlijk om in m’n eentje vanuit huis te werken. En, misschien nog belangrijker: sinds Sterres geboorte heb ik zó mijn hoofd en handen vol aan ons eigen verhaal (en dat bedoel ik positief!) dat ik minder de behoefte voel om veel andere mensen te interviewen. Ons eigen verhaal en onze zoektocht naar ‘healing’, daar zitten zoveel lagen in en met de tijd mogen we telkens nieuwe fases ontdekken. Ik heb daar zoveel over te vertellen en te delen, daar komt voor mijn gevoel nog lang geen einde aan.

Toen ik voor mijn nieuwe boek de afgelopen weken intensief samenwerkte met een illustrator en een vormgever, vond ik dat ook weer heel leuk, moet ik wel zeggen. Maar het zelfstandig ondernemen in plaats van werken in loondienst, dat bevalt me onverwacht goed. Sterker nog: ik merk dat ik daar elk jaar verder in groei en dat het me steeds meer inspiratiekriebels geeft. En dat had ik zestien jaar geleden als vaste journalist van een groot vrouwenblad zeker niet verwacht…

Naar de drukker

Naar de drukker

Aan alles komt een eind. En dat is in dit geval heel positief. Ons nieuwe boek, dat ik samen heb geschreven met mijn kinderen Sterre en Sietse, is namelijk zojuist naar de drukker gegaan!
Ruim een jaar geleden kreeg ik het idee voor dit boek. Het moest gaan over hoe het is om een brus te zijn, een broertje of zusje van een gehandicapt kind. Maar óók over hoe het is om een gehandicapt kind te zijn. Meestal wordt er gesproken óver gehandicapten. Maar ik wilde Sietse als brus en Sterre als gehandicapte zus allebei zélf hun (kant van het) verhaal laten vertellen.
Dat is gelukt. Met z’n drietjes schreven en schrapten we. Daarna zocht ik een illustrator. Samen met haar, Eliane, maakte ik foto’s van Sterre en Sietse in verschillende situaties die we hadden beschreven. Eliane tekende dat het een lieve lust was. Mijn oud-collega art director Irma vroeg ik voor de vormgeving.
De laatste weken waren druk met alle correctierondes, het kiezen van een drukker en zo nog honderd dingen die horen bij het daadwerkelijk uitgeven van een boek. Maar het is gelukt: alle bestanden zijn naar de drukker. Ik kan éven pauze nemen…
Even maar, want na een einde komt er ook altijd weer een nieuw begin. Lees: voor mij begint nu de ‘promotiefase’. Best spannend vind ik dat. Hoe zullen mensen op het boek reageren?
Eén ding is zeker: het maken van dit boek (m’n vijfde!) vond ik fantástisch om te doen. Wordt vervolgd!

Elk nadeel…

Elk nadeel…

“Haat jij de corona ook, mama?” Dat vroeg Sietse mij gisteravond in bed.
Naar vond ik het, dat hij er zo mee bezig is. Maar ook kinderen ontspringen deze dans niet. Op school hoort Sietse niet anders dan dat hij veel vaker z’n handen moet wassen, uitstapjes niet doorgaan en dat er weer een vriendje of vriendinnetje in quarantaine zit omdat een van de ouders ziek is.
“Ik vind het ook moeilijk”, zei ik. “Veel dingen zijn anders. En toch, hoe bizar deze tijd ook is, ik heb een voordeel ontdekt”, vertelde ik verder.
Sietse kroop in mijn armen – gelukkig mogen we binnenshuis gewoon knuffelen – en ik legde hem uit dat er al weken, zo niet maanden, geen files meer staan op de A10. Dat scheelt zóveel tijd op de dagen dat ik Sterre naar school breng. Ik rijd tegenwoordig binnen twintig minuten naar Sterres school.
“Wij hoeven nu veel minder te haasten ’s ochtends”, zei ik tegen Sietse. “En er gebeuren minder ongelukken op de weg. Elk nadeel heeft z’n voordeel”, gaapte ik.
De laatste zinnen waren tegen dovemansoren gezegd, zag ik, want Sietse hield z’n ogen nauwelijks nog open.
“Ik droom dat alles weer normaal wordt”, fluisterde hij nog.
“Ik ook schat”, fluisterde ik. Daarna vielen we samen in een diepe slaap.

Kaart ‘Dragen’

Kaart ‘Dragen’

Als het moet
dan draag ik jou
de wereld rond
En til ik je
over mijn schouder
van China tot Japan

Want het enige
dat telt is sámen
Liefde is alles
in dit leven
Daar draait het om:
om houden van

Dit gedichtje schreef ik ooit voor Sterre. Later maakte ik er een kaart van. Onlangs maakte mijn vriendin @sonja.brekelmans er een illustratie bij. En zo maakten we samen deze nieuwe versie van de kaart ‘Dragen’. Trots op!

Kaart 'Dragen' van stephanieschrijft.nl

Meebewegen

Golven

Voor het eerst sinds jaren konden wij deze herfstvakantie niet naar Antwerpen. Normaal traint Sterre daar altijd bij TRAINM en logeren wij met z’n vieren minstens twee nachten in de Belgische stad.
Afgelopen zomer konden we gelukkig wel: we vertrokken toen in het begin van onze vakantie en Sterre profiteerde van de therapieën met alle robotica. Een week of twee later liep het aantal coronabesmettingen juist in Antwerpen razendsnel op en werd de stad ‘oranje gebied’. We waren heel blij dat Sterres trainingen er toen al op zaten.

Maar vorige week werd onze 15e therapiereis naar TRAINM dus wel ‘geblokkeerd’ (door corona). Gelukkig accepteerde Sterre dat snel. Zij is de grote initiatiefnemer van onze therapiereizen: ze weet precies wat ze wil en wij regelen dat en volgen haar.
En hoewel Sterre deze herfstvakantie graag naar Antwerpen wilde, is zij ook op een zeer wijze manier sensitief. Lees: zij voelt wat ‘de bedoeling’ is. Daarbij volgt ze ook nog nauwlettend het Jeugdjournaal, dus toen het aantal coronabesmettingen zowel in ons land als in België de laatste weken flink opliep, typte Sterre al snel: ‘Ik denk dat we deze vakantie de grens niet over mogen…’

Onze onverwachte vrije dagen vulden we met een uitje naar de bios en wat afspraken – op afstand – met familie. Verder dook Sterre in het heerlijke boek Ronja de roversdochter, want in november heeft ze een boekbespreking. Al met al werd het een ‘uitrustvakantie’. En hoewel dat noodgedwongen was, weten en voelen Sterre en ik allebei dat het precies zo gaat zoals het moet zijn. Even pas op de plaats maken is soms ook heel goed. Zolang wij meebewegen met de golven die naar ons toe spoelen, komt er vanzelf weer een tijd voor nieuwe therapie.