Passie

Passie Dokter Eduard van den Bogaert, de Belgische stamboomhealer die wij een aantal keer raadpleegden, noemt het: je envie.
Thijs Lindhout, de podcaster van wie ik een online training volg, noemt het: waar je van in de fik gaat staan.
En Michael Pilarczyk, de spreker naar wie mijn broer laatst luisterde, noemt het: waar je een kwispelstaartje van krijgt.

Ik heb het over de bezigheid waarvan je hart sneller gaat kloppen. Die je de tijd laat vergeten en je laat voelen waaróm je hier bent. Of het (nog?) een hobby is of (al) je werk, doet er niet toe. Jouw envie kan je nooit worden afgepakt, want het vuur voor deze passie brandt in jou. Het hoort bij jou. Het máákt jou.

Schrijven, spreken en healing zijn mijn envie. Ik kan mezelf daarin verliezen, op de positiefst denkbare manier. En ik kan er alles in kwijt én in vinden.
Wat ben ik dankbaar dat ik niet naar mijn envie hoefde te zoeken, maar er al jong mee in contact stond. En dat ik, omdat ik weet wat me drijft, nooit met pensioen hoef te gaan. Ik hoop altijd te blijven schrijven, spreken en healen. Zelfs als mijn ziel op een (hopelijk heel oude) dag verder reist…

Voor publiek

Voor publiek

Spreken is bijna het tegenovergestelde van schrijven. Als je spreekt, krijg je meteen een reactie terug van ‘het publiek’. Of dat nu verbaal is of door de houding of mimiek van je luisteraars, je ziet hoe jouw woorden aankomen. Terwijl je als je schrijft pas ná publicatie reacties krijgt. Het laatste vond ik lange tijd wel zo veilig…

Ik heb een haat-liefdeverhouding met spreken in het openbaar. Ooit begon ik ermee omdat een lezeres van Gefeliciteerd, het is een… gehandicapt kindje erom vroeg. Zij was juf op een Limburgse mytylschool, las mijn eerste boek over Sterre, was enorm geraakt en vond dat al haar collega’s mijn verhaal moesten horen. “Maar ik kan ze niet dwingen om jouw boek te lezen. Kun jij een lezing komen geven op onze studiedag?” vroeg zij.

Die eerste keer in het voor mij verre Limburg stikte ik van de zenuwen. Mijn verhaal en visie vertellen aan een klas vol leerkrachten en therapeuten uit het speciaal onderwijs; waar was ik aan begonnen? Maar de reacties na afloop gaven me vleugels. Een juf zei: “Ik werk al 25 jaar op deze school en ik heb nog nooit zo’n indrukwekkende en inspirerende lezing bijgewoond.” Toen was het hek van de dam. Ik besefte dat ik vaker ‘moest’ gaan spreken.

Gisteren ‘mocht’ ik weer. Op Sterres school, deze keer voor het eerst voor ouders. Over het thema: “Wat als je kind naar het speciaal onderwijs moet? Wat komt er op je af en hoe ga je daarmee om?” Helemaal relaxed ging ik er van tevoren nog niet in en dat zal misschien ook nooit zo worden. Maar het gevoel toen het voorbij was en ik zag dat er veel was losgemaakt: zo fijn…

Ook het sprekend delen van ons verhaal geeft herkenning, erkenning en dus troost. En hoewel ik diep vanbinnen een schrijver blijf, geldt voor mij nu toch soms een zelfbedacht nieuw gezegde: schrijven is zilver, spreken is goud.

Identificatie

Identificatie ‘Ik heb geen ziekte en ik heb ook geen cerebrale parese. Ik kan alleen wat minder.’
Dit typte Sterre laatst. En het maakte mij blíj.

Al jaren hang ik de theorie aan dat het belangrijk is om je niet te identificeren met een ziekte. Als je dat doet, haal je namelijk de collectieve, negatieve lading van ‘het verhaal’ rondom die ziekte op je schouders. Wat de statistieken zijn (waar jij dan niet onderuit zou kunnen komen), de beperkende overtuigingen die andere mensen erover hebben en het algemene gevoel dat je ‘zielig’ zou zijn als je überhaupt iets ‘hebt’. 

Cerebrale parese wordt ook nog eens omschreven als een handicap met een ‘blijvend karakter’. Zelfs dat kun je in twijfel trekken: alles is energie, en energie kan altijd in beweging komen of worden gebracht… Alles verandert voortdurend, zowel binnenin als buiten ons. Niets is eigenlijk blijvend, toch?

Natuurlijk heb ik Sterre de afgelopen jaren op mijn eigen manier meegegeven dat een andere kijk op de wereld ook voor een totaal andere uitkomst kan zorgen. En Sterre liet al vaker zien hoe zij dit zelf vertaalde. Op school mocht ze ooit deze zin afmaken: Wij hebben dit geloof… 
Christendom, Islam, Jodendom, zoiets werd er bedoeld. Maar Sterre typte: ‘Dat ik alles kan lirren.’
Prachtig…
Wij verwerpen de feiten niet, maar we nemen niet het hele negatieve verhaal over een situatie op onze nekken.

Zo mooi vond ik dus ook de bovenstaande uitspraak, die volledig uit Sterre zelf kwam. ‘Toevallig’ heb ik net het boek Hoeders van de aarde van Alberto Villoldo uit en daarin stond ook al zo’n rake zin. 
Het verleden hoeft ons heden niet van tevoren te bepalen.
Visies naar mijn hart.