Pen en papier wijken zelden van mijn zijde. Zelfs ’s nachts ligt er een kladblok naast mijn bed. Fijne zinnen, ingevingen én mooie uitspraken van Sterre en Sietse noteer ik; een gewoonte die ik al koester zolang ik me kan herinneren
Voor het kinderboek dat ik nu schrijf, bladerde ik deze week een berg aantekeningen van de afgelopen jaren door. Met uitspraken van Sietse als peuter en kleuter zou ik zo een hoofdstuk kunnen vullen. Niet dat ik dat doe, het wordt een ander soort kinderboek. Maar sommige uitspraken wil ik jullie toch niet onthouden.
“Waar ben jij bang voor, mama?” vroeg Sietse ooit. Ik aarzelde, want over het algemeen voel ik meer vertrouwen dan angst. “Voor hele grote spinnen”, zei ik uiteindelijk, want daar krijg ik toch de kriebels van. “Oh, dan hoef je niet meer bang te zijn, mama”, antwoordde Sietse. “In dit land wonen namelijk geen hele grote spinnen.”
Ik hoop dat mijn zoon zijn angsten – en die van hen die hem lief zijn – altijd zo oprecht onschuldig blijft wegredeneren. Angst is tenslotte een slechte raadgever. En die uitspraken van (allebei) mijn kids: die blijf ik opschrijven én af en toe delen.