“Haat jij de corona ook, mama?” Dat vroeg Sietse mij gisteravond in bed.
Naar vond ik het, dat hij er zo mee bezig is. Maar ook kinderen ontspringen deze dans niet. Op school hoort Sietse niet anders dan dat hij veel vaker z’n handen moet wassen, uitstapjes niet doorgaan en dat er weer een vriendje of vriendinnetje in quarantaine zit omdat een van de ouders ziek is.
“Ik vind het ook moeilijk”, zei ik. “Veel dingen zijn anders. En toch, hoe bizar deze tijd ook is, ik heb een voordeel ontdekt”, vertelde ik verder.
Sietse kroop in mijn armen – gelukkig mogen we binnenshuis gewoon knuffelen – en ik legde hem uit dat er al weken, zo niet maanden, geen files meer staan op de A10. Dat scheelt zóveel tijd op de dagen dat ik Sterre naar school breng. Ik rijd tegenwoordig binnen twintig minuten naar Sterres school.
“Wij hoeven nu veel minder te haasten ’s ochtends”, zei ik tegen Sietse. “En er gebeuren minder ongelukken op de weg. Elk nadeel heeft z’n voordeel”, gaapte ik.
De laatste zinnen waren tegen dovemansoren gezegd, zag ik, want Sietse hield z’n ogen nauwelijks nog open.
“Ik droom dat alles weer normaal wordt”, fluisterde hij nog.
“Ik ook schat”, fluisterde ik. Daarna vielen we samen in een diepe slaap.