’s Avonds in bed doet mijn zoon de mooiste uitspraken. Op maandag, donderdag en zondag ga ik met hem mee naar boven. De andere avonden doet Mark dat; Sterre helpen we in omgekeerde volgorde.
Vast ritueel na het tanden poetsen is voorlezen. De laatste maanden zijn met name Siets en ik helemaal into Roald Dahl. Sjakie en de chocoladefabriek, Sjakie en de grote glazen lift, De tovervinger… Sietse vindt al Dahls – vaak absurdistische – hersenspinsels geweldig. En ik vind het heerlijk om de boeken uit mijn jeugd met hem te herontdekken. Op het moment zitten we middenin de GVR, en Daantje de Wereldkampioen wacht al op ons…
Zodra een hoofdstuk uit is, begint ‘het kletsen’. Dat is natuurlijk geen vaste afspraak: dat brengt de intimiteit van de avond en het bed vanzelf met zich mee. “Mama, de dag van jouw begrafenis…”, begon Sietse laatst. “Ik zal er wel naartoe gaan, hoor. Maar het zal de ergste dag van mijn leven zijn.” Ik zag het verdriet in zijn ogen bij de gedachte dat niets voor eeuwig is. “Hopelijk laat die dag nog héél lang op zich wachten, schat”, antwoordde ik, terwijl ik probeerde het verdriet uit zijn ogen te kussen. “Nu zijn we heerlijk met z’n tweeën.” “Nee hoor, mama. Kijk maar”, zei Siets. “Het maanlicht is er ook!” Triomfantelijk wees hij – gelukkig alweer op andere gedachten gebracht – naar een kier naast het gordijn, waar inderdaad een vaag strookje licht doorheen scheen. Nog van de zon, want het was een lange zomeravond, maar dat deerde niet. “We zijn dus eigenlijk met z’n drietjes”, zei Sietse.
Even later, toen hij al bijna wegzakte in een diepe slaap, mompelde hij nog: “Ik wilde dat ik de nacht kon doorspoelen, net als een filmpje. Dan was het meteen weer ochtend.” Ik glimlachte. Ik wist dat hij dit niet zei omdat hij de nacht vreest, maar omdat hij altijd zóveel zin heeft in een nieuwe dag, vol nieuwe avonturen. Doorspoelen? dacht ik, terwijl ik hem stevig tegen me aan drukte. Soms verlang ik het tegenovergestelde. Ik koester deze momenten zo, dat ik het leven liever even op pauze zou willen zetten.