Maandagochtend vroeg: Sterre en Sietse moesten (of mochten, het is maar hoe je het bekijkt, zeker in deze corona-tijd) back to school. Sterre vertrekt om 08.00 uur met de auto; Mark, oma, opa en ik zijn om beurten op vaste dagen haar chauffeur. Sietse kan rond 08.15 uur wegfietsen, en ook weer om beurten fietsen Mark, oma of ik nog even met hem mee. Lees: na het wakker worden, moesten we allevier meteen weer uit bed ‘springen’. En dat was – hoewel ik alles zondag al zorgvuldig had voorbereid, van het vullen van de nieuwe rugzakken met benodigdheden tot het klaarleggen van mijn kleren en die van de kids – tóch weer even wennen…
Want wat vierden wij een fijne zomervakantie. Zes weken (de kids en ik dan, Mark was er drie vrij) hadden we de tijd aan onszelf. En verlangzaamden we ons tempo. Letterlijk: we ontbeten meestal pas rond 09.30 uur. Niet dat Sterre en Sietse zo lang uitslapen, maar Sterre volgt vanuit haar bed ’s ochtends graag een aantal YouTubers op de iPad en Siets houdt van op de bank verdwijnen in Netflix-series. Zelf las ik elke ochtend ruim een uur een boek, voordat ik richting douche vertrok.
En nu begon het gewone dagelijkse leven weer. Gelukkig hadden we er allemaal zin in. Sterre doet nog een jaar groep 7, met een groot deel van haar vorige klas en nieuwe juffen. En Sietse is over naar groep 4, ook al met een nieuwe juf. Ik geniet er enorm van dat ik nu weer meer tijd heb om te werken, dat zeker. Eindelijk verder met mijn lijst nog-uit-te-voeren-plannen.
En toch… pinkte ik maandagochtend stiekem ook een traantje weg. Gaf ik Sterre nog een extra knuffel voordat Mark met haar in de auto wegreed en kneep ik Sietse nog even fijn voor de buitendeur bij zijn nieuwe lokaal (want vanwege corona mogen wij ouders nog steeds de scholen niet in). Steeds groter worden ze, mijn schatten, en langzaam allebei ook iets minder kwetsbaar. Maar ze blijven altijd het kostbaarste wat ik ‘heb’.